Op de eerste afbeelding zijn alle wierden (Groningen) of terpen (Friesland) te zien op een kaart. In Groningen is ten westen van Delfzijl duidelijk een inham te zien in de oude kustlijn. Dit was de Fivelboezem. Aan de rand van deze boezem zijn een aantal rijen met wierden te zien. Elke keer als de Fivelboezem verder dichtslibde werden er weer nieuwe wierden aangelegd. Er kwam nieuwe grond beschikbaar en mensen maakten gebruik van deze kans.
Op de tweede afbeelding, een hoogtekaart, is goed de Fivelboezem te zien (oranje) en binnen dat oranje zijn groene delen te zien, dit was een deel van de loop van de Fivel. Aan de rand van de Fivelboezem zijn verschillende rode vlekken te zien, dit zijn de wierden van Hemert, Lutjewijtwerd, Westerwijtwerd, Middelstum en een paar wierden die net groot genoeg zijn voor 1 of 2 boerderijen.
Ga je naar de derde afbeelding dan valt te zien dat de wierde van Stedum een stuk groter is dan een aantal andere wierden en dat komt omdat de wierde van Stedum niet bestaat uit 1 maar 2 wierden. Op de vierde afbeelding zijn ze goed te zien. De noordwestelijke wierde is het oudste en daar staat de kerk op. De zuidwestelijke wierde ligt aan het einde van de Hoofdstraat. Deze tweede wierde is jonger dan de eerste. Deze wierden zijn vanaf 8e eeuw aan elkaar vast gegroeid waardoor 1 lange wierde ontstaat. Boven de wierde van de kerk is nog een hoger deel te zien, daar staat de pastorie. Hier staat waarschijnlijk al sinds het einde van de middeleeuwen een pastorie.
Doordat de bewoners van Stedum zich minder druk hoefden te maken om overstroming was er meer ruimte voor landbouw, veeteelt en handel. Hierdoor ging de welvaart sterk omhoog in dorpen zoals Stedum. Vanaf begin dertiende eeuw gaan de kloosters, die vaak eigenaar zijn van het grootste deel van het land, zich actief bezighouden met de aanleg van dijken. Hierdoor is een steeds groter deel van de Fivelboezem veilig voor overstromingen en verliest de wierde langzaam zijn functie.
Op de tweede afbeelding, een hoogtekaart, is goed de Fivelboezem te zien (oranje) en binnen dat oranje zijn groene delen te zien, dit was een deel van de loop van de Fivel. Aan de rand van de Fivelboezem zijn verschillende rode vlekken te zien, dit zijn de wierden van Hemert, Lutjewijtwerd, Westerwijtwerd, Middelstum en een paar wierden die net groot genoeg zijn voor 1 of 2 boerderijen.
Ga je naar de derde afbeelding dan valt te zien dat de wierde van Stedum een stuk groter is dan een aantal andere wierden en dat komt omdat de wierde van Stedum niet bestaat uit 1 maar 2 wierden. Op de vierde afbeelding zijn ze goed te zien. De noordwestelijke wierde is het oudste en daar staat de kerk op. De zuidwestelijke wierde ligt aan het einde van de Hoofdstraat. Deze tweede wierde is jonger dan de eerste. Deze wierden zijn vanaf 8e eeuw aan elkaar vast gegroeid waardoor 1 lange wierde ontstaat. Boven de wierde van de kerk is nog een hoger deel te zien, daar staat de pastorie. Hier staat waarschijnlijk al sinds het einde van de middeleeuwen een pastorie.
Doordat de bewoners van Stedum zich minder druk hoefden te maken om overstroming was er meer ruimte voor landbouw, veeteelt en handel. Hierdoor ging de welvaart sterk omhoog in dorpen zoals Stedum. Vanaf begin dertiende eeuw gaan de kloosters, die vaak eigenaar zijn van het grootste deel van het land, zich actief bezighouden met de aanleg van dijken. Hierdoor is een steeds groter deel van de Fivelboezem veilig voor overstromingen en verliest de wierde langzaam zijn functie.